Bedrijfsleven en natuur- en milieuorganisaties sluiten overeenkomst over vermindering stikstofdeposities

Duurzaamheid

NatuuropmaasvlakteFoto RubenSmit

Zes natuur- en milieuorganisaties (1), het Havenbedrijf Rotterdam en Deltalinqs, de belangenorganisatie van het bedrijfsleven in de Rotterdamse haven, hebben een overeenkomst gesloten om de deposities van stikstofverbindingen in de Rijnmondregio en omgeving terug te dringen. De uitstoot van stikstofverbindingen door onder andere landbouw, industrie en verkeer veroorzaakt schade aan de natuur als dat in het milieu terechtkomt. Door extra maatregelen te nemen worden natuurgebieden (m.n. de duinen) minder belast en dat draagt er tevens aan bij dat de haven zich kan blijven ontwikkelen.

Onderzoek naar effectieve maatregelen
De ondertekenaars voeren het komende driekwart jaar onderzoek uit naar de effectiviteit van mogelijke (extra) maatregelen om de stikstofdeposities in natuurgebieden te beperken. Daarbij wordt gekeken naar maatregelen in de industrie, land- en tuinbouw en verkeer (m.n. scheepvaart) en tevens welke bronnen de natuurgebieden het meest belasten. Ook onderzoeken partijen de opzet van een regionale stikstofbank, waarin de resultaten van maatregelen kunnen worden bijgehouden.
Op basis van de onderzoeken worden doelen gesteld voor de vermindering van stikstofdeposities en afspraken gemaakt over effectieve en haalbare maatregelen. De resultaten worden geregistreerd en in overleg ingezet voor deels nieuwe ontwikkeling en deels depositievermindering in de natuurgebieden.

“Deze overeenkomst richt zich op natuurdoelstellingen én op de ontwikkeling van  de haven. Met een stikstofbank kunnen we bijhouden hoeveel er gereduceerd is en hoe we de vrijkomende depositieruimte verdelen tussen natuur en bedrijfsleven. Het is een win-win benadering”, aldus Ronald Paul, COO van het Havenbedrijf Rotterdam. Alex Ouwehand, directeur van de Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland: “Met het onderzoek komen we beter te weten hoe we stikstofdeposities zo efficiënt mogelijk terug kunnen dringen. Om vervolgens die reducties daadwerkelijk te realiseren én goed te verdelen. Dan gaat de natuur er per saldo op vooruit.” Steven Lak, voorzitter van Deltalinqs: “Het bedrijfsleven wil bijdragen aan een beperking van de milieubelasting, maar wil vooral de onzekerheden bij de vergunningverlening voor nieuwe ontwikkelingen beperken. Dat willen we bereiken met deze integrale aanpak. Het doel is helder: zo kosteneffectief mogelijk de stikstofdeposities naar beneden brengen, terwijl bedrijven zich kunnen ontwikkelen.”

Het probleem van stikstof
Stikstofverbindingen komen onder andere in de lucht door verbrandingsprocessen in motoren en verwarmingsinstallaties (stikstofoxiden) en in de landbouw (ammoniak). Het zijn meststoffen die bevorderlijk zijn voor gewassen in de landbouw, maar slecht voor de verscheidenheid aan planten (biodiversiteit) in veel natuurgebieden, zoals de duingebieden in Zuid Holland. Die zijn vaak gebaat bij een voedselarme omgeving, dus weinig stikstof. Deze gebieden zijn internationaal beschermd op grond van hun Natura-2000 status en kennen kritische grenswaarden voor stikstofdeposities. Door de al decennia lang bestaande overmaat aan stikstofdeposities in deze gebieden moeten terreinbeheerders in veel van deze gebieden meer maatregelen treffen om de natuur in stand te houden, zoals meer begrazing, maaien en plaggen. Als dat niet gebeurt verdwijnen er steeds meer planten- en diersoorten uit de duinen en worden de natuurgebieden snel eentonig.

In natuurgebieden in Rijnmond en omgeving is een groot deel van de stikstofdeposities die in de natuur terecht komt afkomstig uit het buitenland, of is van nog onbekende herkomst. Van de bronnen binnen Nederland komt een groot deel uit de landbouw en veehouderij. Agrarische bedrijven liggen vaak op korte afstand van natuurgebieden en ammoniakemissies, in tegenstelling tot verbrandingsemissies, slaan snel neer. Daarnaast zorgen verwarming van woningen en gebouwen voor een aanzienlijke bijdrage.

De totale bijdragen van de stikstofdeposities uit industrie en verkeer zijn relatief beperkt. De deposities uit de industrie zijn al sterk verminderd door nieuwe technieken en strengere regelgeving. Ook het wegverkeer heeft al een ontwikkeling doorgemaakt. Met name bij de scheepvaart lijken nog wel maatregelen mogelijk te zijn. De partijen bij de overeenkomst willen, naast industrie en verkeer, ook de kosteneffectiviteit van maatregelen in de land- en tuinbouw en de veehouderij in beeld brengen.

Regionale bijdrage
Vanwege de landelijke schaal van de problematiek werkt het Rijk al enige jaren met de provincies aan de voorbereiding van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Ook dat nationale programma kent een dubbeldoelstelling: de instandhouding van beschermde natuur én ontwikkeling van de economie. Natuur- en milieuorganisaties en bedrijfsleven in de Rijnmondregio willen daar een herkenbare regionale bijdrage aan leveren en tevens minder afhankelijk zijn van landelijke programma’s. Door naast de ontwikkelingsmogelijkheden die de PAS brengt een regionaal programma met bijbehorende stikstofbank te onderzoeken en in te richten, worden die doelen bereikt. Dat leidt per saldo tot een vermindering van de stikstofdepositie in natuurgebieden en meer ontwikkelingsmogelijkheden in de regio. Daarnaast zullen de maatregelen in veel gevallen ook leiden tot een vermindering van het gebruik van fossiele brandstoffen en een verbetering van de luchtkwaliteit. Er is dus in meerdere opzichten sprake van een win-win benadering, waarvoor de partijen zich inzetten.

Natuur en Milieufederatie Zuid Holland, Natuurmonumenten, Stichting Duinbehoud, Zuid-Hollands Landschap, Staatsbosbeheer en Rotterdams Milieucentrum.