Gevolgen samenwerking grootste rederijen nog onduidelijk

De Amerikaanse Federal Maritime Commission (FMC) geeft toestemming voor de voorgenomen samenwerking van de drie grootste containerlijnvaartrederijen ter wereld. Verladersorganisatie EVO vindt de beslissing van de FMC in dit stadium te vroeg – EVO wil meer inzicht in de gevolgen van de samenwerking voor de keuzevrijheid van bedrijven die hun goederen per zeecontainer laten vervoeren.

Maersk Line, MSC en CMA CGM kondigden vorig jaar aan samen te willen werken op alle oost-westroutes, dus tussen Azië en Europa, Azië en het Amerikaanse continent en op trans-Atlantische routes. Op de trans-Atlantische verbindingen krijgt deze zogenoemde P3-alliantie een marktaandeel van 44 procent.

Onderzoek
De FMC staakt haar onderzoek naar de voorgenomen samenwerking – het is volgens de Amerikaanse toezichthouder niet langer nodig om de rederijen te bevragen over de samenwerking en de gevolgen daarvan voor de concurrentie met andere rederijen. De toezichthouder stelde wel een monitoringprogramma op waaraan de P3-alliantie moet voldoen. Hierin staat dat de alliantie regelmatig moet rapporteren over bijvoorbeeld vaarschema’s en de onafhankelijkheid van het planningskantoor in Londen. EVO steunt deze rapportageplicht, maar vraagt zich af wat er gebeurt als de alliantie zich niet aan de gestelde verplichtingen houdt – daarover laat de FMC zich namelijk niet uit.

Bedrijven
Volgens EVO, belangenbehartiger van 20.000 handels- en productiebedrijven, moet de keuzevrijheid van verladers voorop blijven staan. Individuele rederijen moeten zich volgens EVO blijven onderscheiden op prijs, service en vaarroutes. EVO wacht nu op uitspraken van andere mededingingsautoriteiten, zoals de Chinese. De verladersorganisatie zal de P3-alliantie, als die operationeel gaat, nauwlettend volgen.

Meer… EVO