‘Just-in-time’ varen bespaart veel CO2 blijkt uit onderzoek van TNO en Havenbedrijf Rotterdam

Duurzaamheid

Als zeeschepen beter worden geïnformeerd over de beschikbaarheid van ligplaatsen en zij hun snelheid daarop aanpassen, leidt dit tot substantiële besparing van brandstof en koolstofdioxide (CO2). Dit blijkt uit een onderzoek dat het Havenbedrijf Rotterdam en TNO recent hebben uitgevoerd.

Als zeeschepen met name in de laatste twaalf uur voor aankomst regelmatig op de hoogte worden gehouden van wanneer hun ligplaats precies beschikbaar is, dan kunnen zij hun vaarsnelheid hierop aanpassen. Doorgaans betekent dat vaart verminderen om ‘just-in-time’ aan te komen. Dat leidt tot minder brandstofverbruik en minder uitstoot van ongewenste emissies zoals koolstofdioxiden, zwaveloxiden en stikstofoxiden. Ook met kortere wachttijden van schepen in ankergebieden zijn flinke besparingen mogelijk.

Voor 5 procent van de vaarsnelheid aanpassen
TNO en het Havenbedrijf Rotterdam, lid van de ‘Global Industry Alliance to support low carbon shipping’, analyseerden alle scheepsbewegingen in 2017 van containerschepen naar de Rotterdamse haven. “Door betere informatievoorziening aan schepen kan er jaarlijks 4 procent, oftewel 134.000 ton CO2 bespaard worden”, licht Jan Hulskotte, senior researcher van TNO, toe. “Dan moeten containerschepen gemiddeld een 5 procent aanpassing van de vaarsnelheid doen, waardoor toch de geplande aankomsttijd gehaald wordt.” De besparing zal overigens nog groter uitvallen als schepen al meer dan twaalf uur voor aankomst beter geïnformeerd worden.

De resultaten van het onderzoek zijn deze week gepresenteerd op het hoofdkantoor van de International Maritime Organization (IMO) in Londen tijdens een bijeenkomst van de IMO Intersessional working group on the reduction of Greenhouse Gas emissions from ships. “Procentueel gezien gaat het nog om bescheiden getallen”, aldus Astrid Dispert, Technical Adviser of the GloMEEP Project (Global Maritime Energy Efficiency Partnerships). “Maar het zijn dit soort maatregelen die juist op korte termijn een uiterst nuttige bijdrage leveren aan het verkleinen van de ecologische footprint van de zeescheepvaart. “Daarnaast is het ook gewoon nog eens goed voor de portemonnee van rederijen.”

Ankergebieden: nog meer besparing
Daarnaast is gekeken naar de impact van kortere wachttijden in ankergebieden voor alle schepen onderweg naar Rotterdam. In de bulkvaart zorgen met name contractuele verplichtingen ervoor dat er soms uren tot dagen op de rede voor anker gegaan moet worden. Hulskotte: “Wanneer deze wachttijd gemiddeld 12 uur korter zou zijn, zet dat procentueel echt zoden aan de dijk. Dit betekent een vermindering op jaarbasis van 35 procent van de uitstoot die hiermee gepaard gaat. Je hebt het daarmee over 188.000 ton CO2 en 1.000 ton stikstofoxiden.”

CO2-emissieloze operatie in 2050
Allard Castelein, president-directeur Havenbedrijf Rotterdam: “Vorig jaar hebben we het Wuppertal Institut gevraagd ons inzicht te geven in hoe de transport en logistieke sectoren invulling kunnen geven aan een vrijwel CO2-emissieloze operatie in 2050. Als eerste stap adviseren zij dat efficiencymaatregelen genomen dienen te worden. Dit onderzoek laat zien dat die maatregelen binnen handbereik liggen.”

Port call optimisation
Het Havenbedrijf Rotterdam lanceerde eerder dit jaar ‘Pronto’. Dit port call optimisation-platform combineert diverse databronnen om een havenbezoek door een schip zo nauwkeurig mogelijk te plannen. Hierdoor kunnen activiteiten die tijdens het verblijf in de haven moeten plaatsvinden, zo optimaal mogelijk op elkaar afgestemd worden. De data uit het onderzoek zijn binnen Pronto direct omgezet in een dashboard dat ‘just-in-time varen’ mogelijk maakt. Rederijen kunnen zien wat de vaarsnelheid was, wat de ideale snelheid was geweest en hoeveel brandstof en CO2 er dan bespaard had kunnen worden. “Een mooie stap, waarvan we hopen dat deze ook in andere havens navolging krijgt”, vervolgt Castelein. “Alleen door intensief met elkaar samen te werken en daadwerkelijk in actie te komen, kunnen we de CO2-uitstoot verminderen.”