Noordzeelanden werken samen voor meer windparken op zee

Duurzaamheid

Negen landen rondom de Noordzee gaan intensief samenwerken om meer windparken op zee te bouwen. Dit is goedkoper en er wordt hiermee een belangrijke bijdrage geleverd aan het doel om de CO2-uitstoot in 2050 met 80-95% terug te dringen op Europees niveau.

Op 6 juni heeft Nederland samen met Duitsland, België, Luxemburg, Frankrijk, Denemarken, Ierland, Zweden en Noorwegen afgesproken de planning en realisatie van windparken op zee te gaan coördineren. Ook worden nationale regels voor het netbeheer en het verkrijgen van subsidies en vergunningen beter op elkaar afgestemd. Hierbij worden belanghebbenden zoals maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen, natuurorganisaties, netbeheerders en het bedrijfsleven nadrukkelijk vooraf betrokken.

Minister Kamp van Economische Zaken: “Door beter samen te werken kunnen windparken op zee goedkoper worden gebouwd. De komende jaren worden er in Nederland vijf windparken op zee ontwikkeld die ieder tot de grootste van Europa en de wereld behoren. Mede daardoor groeit het aandeel hernieuwbare energie in Nederland in 2023 tot 16%. Maar er is nog veel meer ruimte op de Noordzee beschikbaar. We kijken nu samen met andere landen welke plannen we verder kunnen maken richting 2050. We verwachten dat het aandeel windenergie in Europa op deze manier substantieel verder zal groeien.”

Het is in de toekomst denkbaar dat windparken die dicht bij elkaar liggen in verschillende buurlanden bijvoorbeeld met één elektriciteitskabel van zee naar land verbonden worden, in plaats van per land één aparte kabel.

Het doel is daarnaast de nieuwe infrastructuur die door de bouw van windparken op zee ontstaat als basis te gebruiken voor verdere interconnectie en marktintegratie tussen de Noordzeelanden. Hierdoor kan een tekort aan hernieuwbare energie in het ene land in de toekomst beter worden opgevangen door een overschot in het andere land. Ook dit levert goedkopere energie op voor de Europese burger.