Overslag Rotterdamse haven stabiel

kramergroup-37webweb

De goederenoverslag in de Rotterdamse haven zal dit jaar, volgens voorlopige cijfers, op hetzelfde niveau uitkomen als in 2012: 442 miljoen ton. Het beste presteerden de droge massagoederen zoals kolen, ijzererts en agribulk. De overslag van ruwe olie lag duidelijk lager dan in 2012, vooral door de zwakke markt voor brandstoffen in Europa en onderhoudstops bij de raffinaderijen. De overslag van olieproducten nam licht toe. Er werden minder containers overgeslagen door de economische crisis en doordat Hamburg lading terugwon.

Hans Smits, president-directeur van het Havenbedrijf Rotterdam: “Het beeld is precies andersom dan vorig jaar. Waar in 2012 de ruwe olie en olieproducten zorgden voor groei, laten ze het dit jaar afweten. Nu zijn vooral kolen, erts en schroot en agribulk flink gestegen. De containeroverslag is licht gedaald. De belangrijkste oorzaak van het ontbreken van groei is de aanhoudende economische malaise. De afgelopen drie jaar nam de overslag nog 1% toe, maar dat zit er dit jaar niet in, ondanks het feit dat het tweede halfjaar beter was dan het eerste. Het totale marktaandeel van de Rotterdamse haven is stabiel gebleven. Het marktaandeel voor droge massagoederen nam flink toe, maar bij containers is het iets teruggelopen. Volgend jaar verwacht ik daar weinig veranderingen in, want pas vanaf eind 2014 worden de nieuwe containerterminals op Maasvlakte 2 in gebruik genomen. Gelet op onder andere de macro-economische prognoses van CPB en OESO is onze schatting dat in 2014 de totale overslag in Rotterdam met zo’n 1 à 1,5% toeneemt.”

Sinds januari 2013 wordt de zeehaven van Dordrecht (overslag ca. 3 mln. ton per jaar) geëxploiteerd door het Havenbedrijf Rotterdam. De Dordtse overslag is daarom dit jaar voor het eerst meegenomen in de overslagcijfers van Rotterdam.

Droog massagoed
Binnen het droog massagoed presteerden alle segmenten beter dan in 2012. De staalproductie in Duitsland ligt iets onder het niveau van 2012. De toename van de behandeling van ertsen en schroot met 9,4% (36 mln. ton) is dan ook vooral te danken aan de concentratie van de aanvoer in zeer grote schepen (Valemax) in Rotterdam en de doorvoer naar staalfabrieken in Gent, Bremen en Duinkerken. Daarnaast startte ThyssenKrupp Steel een hoogoven op. De overslag van kolen profiteerde van de afnemende winning van Duitse kolen en vooral van de grotere vraag naar kolen. Die werd veroorzaakt door de lage prijs van kolen, het testen van de nieuwe kolencentrales op de Maasvlakte en de start van een nieuwe kolencentrale in Lünen (Duitsland). De totale kolenoverslag nam met 17,1% toe tot 30 mln.ton. De behandeling van agribulk (+28,1%, 10 mln. ton) kreeg een impuls door de export van tarwe en de import voor het persen van olie uit zaden en (soja)bonen (‘crushing’). Het laden en lossen van overig droog massagoed, zoals mineralen, bouwmaterialen en kleinere ertssoorten, nam toe met 1,8% tot 12 mln. ton. Dit mede dankzij het meetellen van de overslag in Dordrecht. Pas als de bouwsector en de chemie aantrekken, is verbetering te verwachten.

Nat massagoed
De overslag van ruwe olie liep terug met 7,3% tot 91 mln. ton, een historisch laag niveau. De raffinaderijen in het Rotterdamse complex hadden te maken met een lage vraag naar raffinage producten in Europa, bij een structurele overcapaciteit. Tegelijkertijd neemt de concurrentie op de wereldmarkt voor raffinageproducten toe. Dit waren mede de redenen voor het houden van meerdere grootschalige onderhoudstops in het raffinagecluster. Het grootste deel van het jaar was de handel in minerale olieproducten levendig. Dit gold vooral de import, terwijl de export daalde. Uiteindelijk werd 1,8% meer diesel, kerosine en stookolie (export in VLCC’s) en dergelijke behandeld: in totaal 83 mln. ton. Er werd 0,2% minder overig nat massagoed (33 mln. ton) geladen en gelost. De chemieoverslag, verreweg het grootste deel van het overig nat massagoed, heeft nog last van de crisis. Door hogere importheffingen werden minder biobrandstoffen ingevoerd. Een positieve factor vormden de lage palmolieprijzen die voorraadvorming stimuleerde. De overslag van LNG lag 25% boven het zeer lage niveau van 2012. Door de hoge productprijzen wordt nog steeds weinig geïmporteerd van buiten Europa. Mede door de regelmatige aanvoer in kleine schepen uit Noorwegen en wederuitvoer werd echter toch zo’n 700.000 ton vloeibaar aardgas doorgezet.

Containers en breakbulk
Het containersegment laat een teruggang zien in zowel tonnen (-3,1%, 122 mln. ton) als aantal TEU (-1,7%). Een belangrijke oorzaak is de door de economische situatie lage vraag naar (consumenten)goederen. Ook verschoof lading naar Hamburg, werden havens in Scandinavië en het Baltisch gebied vaker direct aangelopen door schepen uit het Verre Oosten en had Rotterdam te maken met een capaciteitsknelpunt bij piekvolumes. Tot slot leidde arbeidsonrust tot het uitwijken van schepen naar andere havens. Het deepsea volume nam af met 3,4% (in TEU), het feedervolume daalde 11,5% (in TEU). Daarentegen groeide het shortsea vervoer met 13,2% (in TEU), met name door de economische groei in het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Scandinavië, Rusland en de Baltische staten. Dankzij de verbetering van de Britse economie trok het roll on/roll off vervoer aan met 3,5% tot 19 mln. ton. De overslag van overig stukgoed ligt 18,2% (5 mln. ton) lager dan in 2012. De aanvoer van brammen, een halfproduct van staal, is gestopt en de behandeling van andere staalproducten lijdt onder de zwakke Europese markt. De containerisatie van fruit, non-ferro en forest products zet nog steeds door. De afname van het breakbulksegment als geheel, bedroeg 1,8%.

Meer… Port of Rotterdam