Wat gebeurt er precies bij melding van een scheepsbrand?

Aan boord van het vrachtschip LMZ Pluto brak afgelopen vrijdag brand uit, terwijl het schip op de Westerschelde voer. Wat gebeurt er precies bij melding van een scheepsbrand? Jur Janse, adviseur Scheepvaart en officier van Dienst Water van Rijkswaterstaat kreeg de melding binnen en vertelt erover.

Onderweg vanuit Antwerpen naar de Noordzee zag de kapitein van de LMZ Pluto rook uit het ruim komen. Hij sloot het luik direct hermetisch af. ‘Zo stopte hij de toevoer van zuurstof’, legt Janse uit. ‘Vervolgens sloeg hij alarm. Dit doet de kapitein bij de Gemeenschappelijk Nautische Autoriteit (GNA). Hier zit ook de hoofdverkeersleider van Rijkswaterstaat, de GNA-adviseur.’

Door middel van brandslangen hield de bemanning de buitenzijde van het ruim nat en koel. Daardoor zakte de temperatuur en mocht het schip doorvaren naar De Put in Terneuzen voor verder onderzoek. Bij de beslissing of een schip verder mag varen, wordt Rijkswaterstaat ingeschakeld. In dit geval Janse, Officier van Dienst Water van Rijkswaterstaat. ‘Als er bijvoorbeeld schade is aan het schip, beslissen wij dat een schip niet verder mag varen over onze wateren.’

Opschalen
Bij een scheepsbrand kan een MIRG-team ingeschakeld worden. Een MIRG-team is een brandweerteam dat is opgeleid om problemen op zee aan te pakken. Bijvoorbeeld een brand of een incident met gevaarlijke stoffen. Ze assisteren de kapitein en de bemanning. Janse: ‘Toen het MIRG-team richting Terneuzen ging, ging ik ook aan boord. Met de kapitein bespraken we de situatie. Het schip lag in De Put op een plek waar het eigenlijk niet kon blijven liggen. Het lag op een ankerplaats langs de vaarweg. Vanwege de veiligheid, bijvoorbeeld potentieel aanvaringsgevaar, moest het schip naar een haven. Er is daarom in overleg met mij een ligplaats geregeld in de Sloehaven in Terneuzen waar het later naar toe kon.’

Ook de veiligheidsregio wordt geïnformeerd bij een scheepsbrand. Samen met de GNA-adviseur wordt bepaald of het nodig is om op te schalen en de incidentbestrijdingsprocedure (GRIP) in gang te zetten. Janse: ‘‘Het zag er dit geval in eerste instantie niet ernstig uit. De kapitein had de situatie onder controle.’ Het was nog niet nodig op te schalen. Binnen Rijkswaterstaat gebeurde er ook een hoop. De Officier van Dienst (OVD) lichtte verschillende crisisteams in, die allerlei noodzakelijk processen op gang brachten.

Sleepboten
Er lagen inmiddels sleepboten stand-by, uitgerust met speciale apparatuur om koel- en blusassistentie te verrichten indien nodig. De temperatuur werd goed in de gaten gehouden zakte gedurende de avond.

Als de temperatuur wel was gestegen zou het CO2-systeem in het ruim ingezet worden. Dat haalt zuurstof weg, waardoor een brand uitgaat. Een andere optie is de luiken te openen en te blussen. Maar dit kan gevaarlijk zijn, omdat er dan weer zuurstof bij de brand komt.

Duidelijk plan
De kapitein kreeg de opdracht om de gehele nacht de temperatuur van het ruim in de gaten te houden. Janse: ‘Met een duidelijk plan gingen we van boord. Als de temperatuur zou oplopen, zou de kapitein de GNA-adviseur en het MIRG-team rechtstreeks bellen. Zij konden dan actie ondernemen.’

De volgende ochtend is besloten dat de lading gelost moet worden. Op dit moment wordt het schip geïnspecteerd om te kijken of het verder mag en kan varen.